maandag 16 januari 2012

14,15 en 16: Buitenlucht

Pee
Na een week van op de vierkante meter leven, gingen we op pad, Pee kabouter en ik. Kabouter had een week lang "ziek-en-hangen-aan-mama-en-niets-anders-dan-dat",- zijn achter de rug. Hij was echt sieliepielie en zo gaande weg voelde ik mijzelf ook wel een beetje zo. Ik snakte naar iets meer ruimte en een kabouter die ik weer herkende. Een ondernemende eigenwijze drol die graag in de buurt is maar ook wel zelf kan spelen. Nu kon ik echter mijn kont niet keren of er was groot verdriet. En ik snap het helemaal. Je bent een baby en weet jij veel wat koorts is, uitslag en niet fijn voelen..Enfin, het leek erop dat kabouter aan de betere hand was en het zou voor ons allemaal wel even goed zijn om er even uit te gaan.
Haa
Ik pakte het meest noodzakelijke bij elkaar. Kabouter werd ingepakt alsof buiten de sneeuwstorm uit 1985 plaats vond en daar gingen we. Op naar Haa en Es. Eenmaal daar begon de middag en avond die in het teken stond van relaxen... Kabouter hing de pias uit bij het raam met de lage vensterbank, tuurde naar de helderblauwe lucht, schaterde naar de voorbij vliegende vogels. Maar ook de mandarijn zorgde voor vermaak. En wij dronken cappuchino's aten koekjes, voerden lange gesprekken, aten en lachten samen. En er was een heerlijke rust. Wat een timing.

Kabouter snurkte aldaar in zijn logeerbedje en ik schetste en legde vast. Schetsen doe ik al van jongs af aan. Mijn opa stopte me allerlei boekjes toe en artikelen over verschillende technieken. Ik deed het met golven maar ik heb het altijd heerlijk gevonden.
Giechelend schetste ik de heren, dit keer met een potlood, het eerste dat voor handen was.

Vandaag peinsde ik wat ik zou gaan doen. Ik gooide het in de groep en besprak de opties. Pee opperde dat de tuin geen slecht plan was. Ik had immers zwarte bessenstruiken gekregen en twee blauwe regentonnen. En dat moest nog richting de volkstuin. De buurman reed mij, een regenton, de struiken met zijn bus naar de tuin. En daar liep ik zowaar nog een verdwaalde tuinder tegen het lijf. De tuin was in rust. Ik ademde de koude lucht in, mijn wangen kleurden rood. Ik liep naar mijn bankje, plaatste zoals altijd mijn rugzak erop en liep door naar de gereedschapskist. Ik pakte mijn schop, ooit nog van mijn overgrootopa geweest en begon met spitten.De struikjes plaatste ik vooraan op een rij en achterin bij het bankje. Zo kwam er wat meer hoogteverschil in de tuin en wat meer privacy. Zo langzamerhand heb ik al heel wat bessen en bramenstruiken en fruitboompjes bijelkaar gespaard. Beetje bij beetje wordt het mijn eigen hofje.

Fysiek bezig zijn in de tuin. Alleen de natuur om je heen, het doet zoveel. Ik was in mijn element. Elke schep zand die ik verplaatste, ik genoot. Spike keek ondertussen vol onbegrip toe en besloot voor de verandering zijn snuit ook in het zand te steken.

Een tijdje later nam ik tevreden plaats op het bankje en bekeek het resultaat. Het was mooi geweest. Ik pakte alles in en liep de tuin uit. De verdwaalde tuinder werd begroet en hij zei: "wil je nog een vlierbesstruikje? Ik heb er nog een over" Ik vond het een goed plan. Dan breng ik jou die wel even..
Mooi niet?
Spike en ik liepen het laantje in, op naar huis. en onderweg maakte ik nog een paar foto's. Na een wandeling van dik een half uur plofte ik thuis neer in de stoel.
Dag zestien was een feit.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Iets te roepen? Deel het!